C.S. Lewis, Gedachten over de Psalmen, [2009], 105 een ieder bedenken dat zijn eigen hart een proeve is van de slechtheid die hij het beste kent. De vlucht omhoog naar vers 6 naar de hemelhoge goedertierenheid en gerechtigheid zo massief als de bergen krijgt dan nog meer kracht en schoonheid.
C.S. Lewis, Gedachten over de Psalmen, [2009], 118 De NBG-vertaling geeft hier: 'het binnenste van zijn hart'. Volgens oudtestamenticus A.H. Edelkoort in de achtdelige Bijbel met kanttekeningen gaat dit terug op een 'verbetering van de overgeleverde Hebreeuwse tekst'; de reden voor deze verbetering zou zijn dat mijn 'in het geheel geen zin geeft in dit verband'. Dat Lewis hier wel degelijk een zin zag, blijkt ook uit zijn voorwoord voor een nieuwe editie (1961) van The Screwtape Letters de bekende Brieven uit de hel. Hij noemt daar, verwijzend naar ditzelfde psalmvers, zijn eigen hart als zijn voornaamste bron van kennis over verleidingen tot het kwaad, d.w.z. zijn voornaamste bron bij het schrijven van dat boek.
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [2]De overtreding des goddelozen spreekt in het binnenste van mijn hart: Er is geen vreze Gods voor zijn ogen. 2. Dat is, als ik het boos en zorgeloos wezen en doen der goddelozen aanmerk en overweeg, zo word ik gedrongen bij mijzelven zo zeker te geloven dat zij geen vrees noch schrik voor God hebben, alsof de goddelozen zulks met ronde woorden zeiden; zo klaar blijkt de goddeloosheid in hunne werken, hetwelk mij wee doet in het binneste van mijn hart.